Had ik maar nooit getekend voor die pioniersreis naar Alpha Centauri 22. ‘Je merkt niks van de vijf jaar lange cryo-slaap’ hadden ze beloofd, en dat klopte ook wel maar die zes maanden lange revalidatie erna, daar had niemand het over. En voor iemand die een stuk lagere school heeft gemist, zoals ik dacht ik bitter, waren er geen leuke baantjes.
Ik hing de vlammenwerper om, deed mijn helm dicht en controleerde de informatie op de head up display. Alles was groen.
Ik liep met mijn collega vernietigers de crawler uit en we verspreidden ons over het terrein. Ik zette me schrap voor de eerste golf kritters.
Ik zal mijn eerste keer in de destructiedienst niet snel vergeten. De kritters waren bloedsnel en als ze je te pakken kregen moest je geluk hebben dat je carbon pak het hield tegen hun scherpe tanden. Maar vooral dat geluid. Onbeschrijfelijk. Het weeïge, snerpende gejank leek dan ook niet via je oren binnen te komen maar leek direct op je hersens in te werken. Ik was op slag misselijk en gedesoriënteerd en had nog maar net op tijd mijn muziek aangezet anders was ik tijdens mijn eerste dienst al krankzinnig geworden. Ik zou niet de eerste zijn geweest die zijn dagen vastgebonden in een rolstoel sleet.
Rechts in mijn display ging groen over in oranje en snel over in rood. Renners, ook dat nog. Ik zette mijn muziek aan. Rammstein, zoals altijd eigenlijk sinds ik ontdekt heb dat die muziek het geluid van de kritters het beste buitensluit.
Asche zu asche schreeuwde Rammstein in mijn oren en ik startte de vlammenwerper. Zeven meter verderop had ik de eerste te pakken. Brandend viel die neer en rolde nog even door. Best toepasselijk dacht ik nog: Asche zu asche. Und staub zu staub’