“Het is zover, wil jij het nummer opzetten liefje?” vraag ik. Ze maakt haar hoofd los uit het holletje tussen mijn hals en mijn borst, het holletje waar ze de laatste dertig jaar lag wanneer we gingen slapen. Hadden we nog maar een keer dertig jaar.
Ze kijkt me met roodomrande ogen aan. Al dat verdriet om me heen. Ik snap het wel, het is tenslotte onomkeerbaar en ondanks dat ik vind dat ik nog niet klaar ben, kijk ik er wel naar uit. Ik wil van de pijn af. Dat wil ik meer dan doorgaan, de morfine doet al weken niks meer voor me.
Hello, is there anybody in there? zingt Pink Floyd.
De hele ochtend hebben we al afscheid genomen, alles is gezegd en ik heb de pijn verbeten van mijn uitgemergelde lichaam dat bedolven werd onder hun knuffels.
The child is grown
The dream is gone
I have become comfortably numb
Deze muziek is het laatste wat ik wil horen in mijn leven. Mijn liefje komt weer bij me liggen en nestelt haar hoofd op het vertrouwde plekje.
De legendarische gitaarsolo van David Gilmour begint en ik zie dat mijn huisarts de injectie klaarmaakt.
We luisteren nog een minuut naar Pink Floyd, ik knik naar de huisarts.
Hij druk de naald in het infuus en precies op het goede moment in de muziek stroomt de vergetelheid mijn aderen in.