Fuck, dat doet zeer. Als ik zo doorga dan breek ik weer wat. Na het opstaan knijp ik in mijn knie en constateer dat die het nog doet. Mijn ellenboog, daarentegen, werkt niet zo goed meer, maar strekken gaat nog wel. Dit jaar gaat het me echt lukken, had ik me voorgenomen. Ik had dat drie keer eerder voorgenomen in evenzoveel jaren, maar die pogingen waren gestrand in de gipskamer van het St. Catarina Gasthuis.
Met mijn handen in mijn zij kijk ik omhoog naar waar ik zojuist nog was en denk aan opgeven.
‘Nooit opgeven’, zei mijn vader zaliger vaak. Hij was een groot bewonderaar van Charles Blondin – en ik ben dat ook. Misschien moet ik wat lager beginnen. Alleen staat er in het boek van Charles dat onder de drie meter niet telt. Vanaf die hoogte focus je beter op je evenwicht. Een feit dat mijn vader permanent in een rolstoel deed belanden.
‘Nooit opgeven’ en ik beklim voor de zoveelste keer de trap die tegen de boom staat en stap op het geïmproviseerde platform. Er is nauwelijks genoeg ruimte.
‘Nooit opgeven’ en ik kijk strak naar de overkant – niet naar beneden kijken staat in het boek – haal diep adem en strek mijn armen horizontaal uit. Daarna zet ik mijn rechtervoet voorzichtig op de draad, voel hoe de draad op mijn gewicht reageert en probeer er contact mee te maken. Na een paar seconden verplaats ik mijn gewicht naar voren en zet de volgende stap.
Met een klap lig ik weer in het gras. Auw! Tering! Deze keer hoorde ik wat kraken en ik zie dat mijn been in een hoek ligt die niet natuurlijk is. De pijn is verschrikkelijk. Ik pak mijn telefoon en toets 112.
Volgend jaar maar weer opnieuw proberen.