Het regent pijpenstelen. Ik had een regenjas aan willen doen, maar dan kun je niet snel genoeg bewegen hadden ze gezegd. Ik kroel Commissaris Rex in zijn nek, hij is ook zeiknat.
Ik weet nog goed dat we de pup kregen. Een herdershond en we vonden het grappig om hem Commissaris Rex te noemen. We zijn onafscheidelijk. Hij gaat nog net niet mee poepen, maar voor de rest zijn we altijd samen.
De hond kijkt met gespitste oren de nacht in. Zou hij wel iets zien? Het enige wat ik zie door de struiken is het meertje. De regen valt recht naar beneden waardoor er kop en schoteltjes op het water ontstaan. Niemand durft hier zwemmen. Ik snap dat, wij hebben het vroeger ook geprobeerd, maar wij gingen het water niet in. De angst voor de legende is sterk. En nu blijkt de legende geen legende te zijn.
Ik heb het koud, laat een boertje en proef de koffie die we gedronken hebben tijdens de briefing van Bernd, hij ligt ergens rechts van me. De briefing was in de boerderij van Hissink, daar stonden we in de keuken. Acht boeren die hun plicht komen doen.
“Mannen, vannacht vindt de Grote Conjunctie weer plaats en dan moeten we doen wat we moeten doen. Niemand zit er op te wachten en sommigen van jullie doen het voor het eerst. Maar het hoort erbij. Als het Lutterzand je nodig heeft, dan help je. No questions asked. En denk eraan: wanneer het straks los gaat, aarzel dan niet. De vorige keer is niet iedereen teruggekomen. Wat er op ons afkomt is snel. Soms is het er maar één, maar verwacht het ergste. Good goan.”
Ik zie dat Bernd over de loop van zijn geweer kijkt en ook Frans, die tussen ons in ligt, heeft zijn jachtgeweer in de aanslag. Had ik ook maar een geweer en verstevig mijn greep om de riek. Gelukkig heb ik Rex bij me.
Het is ineens een stuk kouder, Rex staat op en begint te grommen. De anderen horen het en worden onrustig. Ik wil weg, terug naar de Lutterzandweg waar mijn auto staat en weg, ver weg.
Het water in het meertje begint te golven en een groepje eenden vliegt plotseling op. Rex blaft op een manier die ik niet ken van hem.
“Het begint!” roept Bernd.
Terwijl ik het bijna in mijn broek doe zet ik me schrap. Ik ben misselijk en mijn mond is droog. Rex blaft onophoudelijk.
Het water begint te bruisen en er barst iets door het wateroppervlak heen. Groot, zwart, glimmend en met tentakels. Rex rent naar het meertje. Razendsnel grijpt het ding de hond en trekt hem in tweeën. Ik hoor schieten en met een afgrijselijk geluid verdwijnt het ding weer onder water.
Het is doodstil. Het water is weer rustig. Ik haal diep adem. Bij de volgende Grote Conjunctie ben ik in het buitenland. Ze kunnen ook teveel van je vragen.