Nog even en dan wordt het schemerig. Perfecte omstandigheden om dat roedel herten te vinden. Ik loop al een uur voorzichtig door het bos. Hier ergens zijn ze gisteren gezien door Gerard. Voor het eerst in dertig jaar zijn er weer herten bij ons. Een bijzonder goed resultaat na tientallen jaren actie voeren voor stiltegebieden en waadplaatsen en het sluiten van crosspaden. Dat deze herten eindelijk de A50 zijn overgestoken is de kroon op ons werk. Gewapend met mijn Nikon en een tas vol lenzen nader ik heimelijk de waadplaats waar Gerard ze gespot heeft. Ik hoop op mooie foto’s.
Op een meter of vijftien van de waadplaats is een plek waar ik een perfecte doorkijk heb. Ik ga er op mijn buik liggen met de Nikon in de aanslag. En alsof ze op mij gewacht hebben komen na een paar minuten de herten mijn beeld in lopen. Een trots mannetje met een prachtig gewei gevolgd door een stuk of wat vrouwtjes en zelfs een reekalf. Ze stoppen bij het water en een paar beginnen te drinken, de rest loopt een beetje rond.
Ik zoom zo ver mogelijk in op het reekalf, zijn kop vult de zoeker en ik wacht op het perfecte moment. Hij draait zijn kop en kijkt mijn kant op alsof hij me ziet. Dit wordt de winnende foto en ik druk af.
De zoeker wordt even zwart door het kantelen van de spiegel en op dat moment hoor ik een schot. De zoeker komt weer vrij, maar het kalf is uit het beeld weg. Ik snap niet helemaal wat er gebeurd is.
Dan komen er blaffende honden rechts uit het bos en hoor ik opgewonden roepen. “Bullseye, dwars door zijn harses! Wat een goed schot man. Geweldig.”
Automatisch kijk ik op het beeldscherm van de camera, zoals ik al honderdduizend keer heb gedaan na een foto. Het is een perfect scherp beeld van de kop van het kalf met aan de linkerkant een fontein van bloed en ander materiaal. Het is een afgrijselijk en surrealistisch beeld. Langzaam dringt tot me door waar ik naar kijk en met het groeien van het besef wordt ik steeds kwader.
Woedend sta ik op, begin te schelden naar de jagers en ren op ze af. Ze draaien zich verbaasd naar me om. Ergens onderweg heb ik onbewust een stevige tak gepakt. Zij zien het ook en beginnen bezwerende gebaren te maken. Heeft geen zin, moordlust is niet te stoppen. Ik ben bijna bij ze en ik hef de tak hoog boven mijn hoofd. Eentje pakt zijn geweer. Het kan me niet schelen hoe dit afloopt.