Het zonlicht verlicht de werkbank en mijn gezicht. Ik doe mijn ogen dicht en luister even naar de stilte.
Met moeite trek ik mezelf uit mijn nothing box. Ik moet beginnen, er is niet veel tijd meer. Mijn voet brengt de slijpsteen aan het draaien. De grote steen komt langzaam op gang en wanneer hij uiteindelijk op snelheid is, hoor ik het vertrouwde gezoem. Langzaam druppel ik olie op de draaiende steen.
Ik pak mijn bijl van de werkbank en haal het halfronde blad langzaam en precies in de goede hoek langs de steen. De toonhoogte van het zachte schurende geluid vertelt me dat ik precies genoeg druk zet. Iets meer druk en dan kan ik opnieuw beginnen met slijpen, iets minder druk en dan wordt de bijl niet scherp genoeg.
Onwillekeurig denk ik vooruit. Het zou een afgang zijn wanneer ik het niet in een klap gedaan zou krijgen. Wat een drama zou dat zijn.
Ik draai de bijl om en haal de andere kant van het blad weer precies in de goede hoek langs de slijpsteen. Ggggrrriiiieeee fluistert de steen. Zo gaat die goed. Met mijn duimnagel controleer ik de scherpte van het blad. Perfect.
Ik geniet nog even van de zon op mijn gezicht, sta op en loop met de bijl in de hand naar de deur. Daar zet ik mijn zwarte kap op, leg de bijl over mijn schouder en stap naar buiten. In de deuropening wacht ik tot het geroezemoes op het volle plein is stil gevallen. De menigte wijkt uiteen. Het komende uur ben ik het middelpunt van de aandacht en ik glimlach onder mijn kap terwijl ik naar het midden van het plein loop.