Waar ben ik aan begonnen? Waarom houd ik nu gewoon mijn bek niet eens dicht wanneer er vrijwilligers worden gevraagd. Ik moet veel meer op de achtergrond blijven. Soep willen ze hebben. Kippensoep voor het hele bejaardenhuis en ik steek mijn hand op. Dom.
Het duurt lang voordat honderd liter water kookt, maar nu is het dan eindelijk zover. De blokjes bouillon lossen snel op. Ik hoop dat ze de soep lekker gaan vinden, maar ik hoop vooral dat ze niks merken.
Even nadenken, een kip moet anderhalf uur trekken en weegt pakweg een kilo. Moet tachtig kilo dan twee dagen trekken? Of werkt dat niet zo? Misschien moet ik het eerst in stukken hakken. Ik huiver bij het idee. Nee, zover ben ik nog niet.
Mijn blik gaat over de metalen tafels en blijft hangen bij een tafel waar de bult onder het laken een stuk kleiner is. Hoe oud zou die zijn? Vier? Vijf? Weegt een kilo of twintig denk ik. Ja, dat is beter.
Ik loop naar de tafel, haal het meisje onder het laken vandaan en pak haar bij de gebogen arm. Door de rigor mortis kan ik haar aan die arm optillen alsof ze een soort handtas is.
Bij de pan twijfel ik nog even. Ze vermoorden was fijn geweest. Ben er goed in. Het uitzoeken, volgen en op het juiste moment toeslaan, heb ik tot een kunst verheven. Koken is toch iets heel anders. Het is wel een uitkomst om op deze manier van ze af te komen. Maar toch, het blijft wennen.
Ik zet mijn gedachten uit, laat haar in het kokende water zakken en zet het vuur hoger. Het is kwart over drie, nog genoeg tijd om de soep af te maken.
Heerlijk duister! Zou graag een boek van je lezen.