Ik kijk op van mijn kruiswoordraadsel. De regen tikt tegen het raam en dat geluid geeft me een fijn geborgen gevoel. Radio 10 staat zachtjes en mijn vrouw is verdiept in de nieuwste Linda. Rustiger wordt het niet op zondagmorgen. Heerlijk, lekker bijtanken. Morgen moet ik weer aan de bak, maar vandaag belooft een lange, lome, luie zondag te worden.
Eens kijken, vijfendertig horizontaal. Een planeet. Dat moet Jupiter zijn en inderdaad, dat past precies. Vijfendertig verticaal. “Een meisjesnaam, vijf letters en begint met een J.” zeg ik hardop. Direct nadat ik het gezegd heb, slaat de schrik om mijn hart en ik kijk op naar mijn vrouw. Ze kijkt me aan. Verstild. De Linda is op de bank gevallen. Haar gezicht verwrongen. Tranen vullen haar ogen. “O, schat, sorry, ik … het ontschoot me … och meisje toch. Kom hier.”
Ze begint te huilen. Ik pak haar beet en wieg haar zachtjes heen en weer. “Ssssh, ik weet het schat. Het doet pijn. Toe maar, gooi het er uit. Laat je gaan.”
Ze huilt nu onbedaarlijk, haar lichaam schokt in mijn liefkozing. Ik houd het ook niet droog. Het is allemaal nog te vers, de pijn te scherp en terwijl ik haar stevig vasthoud, kijk ik naar de schoorsteen. Naar een zwartwit foto met een brandend kaarsje ernaast.